Woordsoort: vorm van het werkwoord zijn.
Betekenis: Zelfstandig werkwoord. Het woordje is betekent bestaan, leven, zich bevinden, behoren aan.
Voorbeeldzinnen:
“Wat niet is kan nog komen.”
“Vader is niet meer.”
“Jan is boven.”
“Van wie is dat boek?”
Eigen voorbeeldzin:
“Het diploma is voor hem.”